- Defensie geeft zes extra F-16 gevechtsvliegtuigen aan Oekraïne.
- Volgens minister Kajsa Ollongren van Defensie is luchtoverwicht van Oekraïne essentieel om de Russische agressie tegen te gaan.
- Eerder had Nederland al beloofd achttien F-16’s te leveren aan Oekraïne.
- Lees ook: Waarom de EU een groot probleem heeft als steun van VS aan Oekraïne opdroogt
Defensie geeft zes extra F-16 gevechtsvliegtuigen aan Oekraïne. Het ministerie onderhandelde over de verkoop van de vliegtuigen aan het Amerikaanse bedrijf Draken International, maar die gesprekken zijn beëindigd. Luchtoverwicht van Oekraïne is essentieel om de Russische agressie tegen te gaan, aldus minister Kajsa Ollongren (Defensie).
Het demissionaire kabinet kondigde in december aan achttien F-16’s gereed te maken voor levering aan Oekraïne. Daar komen deze zes nu bij. De 24 toestellen gaan naar Oekraïne zodra de regering in Kyiv aan een aantal voorwaarden voldoet zoals opgeleid personeel en de juiste infrastructuur. Ook ondergaan een aantal vliegtuigen nog een grote onderhoudsbeurt.
Nederland heeft ook achttien F-16’s bestemd voor een trainingscentrum in Roemenië. Deze vliegtuigen blijven eigendom van Nederland. Daar worden vliegers uit Oekraïne, maar ook uit NAVO-landen in het oosten van Europa, opgeleid om met de F-16 te vliegen. De trainingen worden verzorgd door fabrikant Lockheed Martin. Die onderhoudt de vliegtuigen ook.
De F-16 wordt bij de Koninklijke Luchtmacht vervangen door de F-35. Defensie liet medio 2021 weten twaalf F-16’s te verkopen aan Draken International met een optie voor nog 28 toestellen. De (ver)koopovereenkomst werd medio vorig jaar met wederzijds goedvinden beëindigd. Er was een meningsverschil over de staat van het onderhoud van de vliegtuigen.
Onderdeel van de schikking was dat Draken alsnog zes van de afgesproken twaalf jachtvliegtuigen kon kopen. "De Staat en Draken zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat de verkoop en levering van deze zes F-16's in de voorzienbare toekomst geen doorgang zal vinden", schrijven Ollongren en staatssecretaris Christophe van der Maat maandag aan de Kamer.